Alleen de beide ouders hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag.
‘Gezamenlijk’ betekent dat ze tot een overeenstemming moeten komen over de organisatie van de huisvesting van de kinderen en alle belangrijke beslissingen (zoals over hun gezondheid, hun opvoeding, hun studies, vrije tijd, de religieuze of filosofische oriëntatie,…).
Bij onenigheid of als een beslissing niet gezamenlijk is genomen, kan je naar de familierechter gaan die zal oordelen in het belang van het kind. Is er een dringende beslissing nodig (vb . schoolkeuze), dan kan je naar de kortgedingrechter stappen.
Zelfs wanneer een kind exclusief bij één ouder woont, behoudt de andere ouder mee het ouderlijk gezag. De ouder bij wie de kinderen wonen, overlegt gezamenlijk met de andere partner over alle maatregelen die met de kinderen te maken hebben. Die regeling geldt voor alle kinderen, of hun ouders nu getrouwd zijn of niet, en wat ook de evolutie van hun onderlinge relatie mag zijn. Het ouderlijk gezag is gebaseerd op de afstamming.
In uitzonderlijke gevallen kan de rechter het ouderlijk gezag geheel of gedeeltelijk aan één ouder toekennen.